De ideale lens

Als je een camera hebt met verwisselbare lenzen, dan ken je het dilemma; welke lenzen wil je mee op reis en wat is de meest geschikte lens voor die ene perfecte foto? Bij het antwoord op die vraag zijn er geen regels waaraan je je moet houden. Het hangt vooral af van je persoonlijke stijl en welke lenzen je al hebt. Ben je nog niet zo thuis in de lenzenmaterie? Hieronder vind je een kleine uitleg, samen met wat tips.

De meeste lenzen worden aangeduid met de  brandpuntsafstand. Dit is de afstand tussen het optische centrum van de lens en de sensor, wanneer de lens scherpstelt op oneindig  en wordt gemeten in millimeters. Een kortere brandpuntsafstand geeft een bredere beeldhoek, terwijl een langere brandpuntsafstand zorgt voor een nauwere beeldhoek. 

Een zoomlens heeft een variabele brandpuntsafstand, waardoor je kan in- en uitzoomen. Dit zorgt ervoor dat je kan spelen met het kader terwijl je op dezelfde plaats kan blijven staan. Een prime lens is een lens met een vast brandpunt, waardoor je minder flexibiliteit hebt in het bepalen van het kader. Wel hebben prime lenzen vaak een hogere beeldkwaliteit en een groter diafragma (f/1.4-f/2.8).

Een 50 mm lens heeft een standaard brandpuntsafstand en wordt vaak gebruikt voor portretten. Deze lens is vaak compacter, lichter en minder duur dan een korte zoomlens, maar het grootste nadeel is dat je niet kan zoomen. 

Een 35-70 mm lens is dan meestal het kleinste en minst dure alternatief, maar een 28-70 mm lens is handiger als je ook graag vergezichten fotografeert. Als je van portret-, natuur-  en sportfotografie houdt, maar ook graag van dichtbij fotografeert, kies dan voor een compacte 35-105 mm of een 35-135 mm zoomlens met een gemiddeld diafragma (f/3.5-4.5). 

Groothoeklenzen variëren van 24 mm tot 35 mm en zijn perfect voor landschapsfotografie. Net als bij de normale lenzen is er een keuze tussen prime lenzen met één brandpuntsafstand en een groot diafragma en zoomlenzen met een gemiddeld diafragma. 

Veel groothoekzoomlenzen, zoals 24-50 mm, 25-50 mm of de 28-50 mm, hebben de normale als groothoekbrandpuntsafstanden, waardoor je ze voor meerdere soorten foto’s kan gebruiken. Lenzen met brandpuntsafstanden van 21 mm en minder worden ultragroothoeklenzen genoemd en worden vaak gebruikt voor krappe binnenruimtes en het vastleggen van vergezichten. Het nadeel van deze lenzen is, dat objecten dichtbij randen van het beeld kunnen vervormen en daarom zijn deze lenzen niet geschikt voor portretten.

Traditioneel is elke lens groter dan 135 mm een lange telelens. Tegenwoordig zijn zoomlenzen in het bereik van 80-200 mm of 70-210 mm het populairste. Ben je op zoek naar een betaalbare en veelzijdige telelens? Dan is een 70-210 mm met een gemiddeld diafragma de enige lange telelens die je nodig hebt. 

Niet alleen de brandpuntsafstand, maar ook de sensor in de camera is van grote invloed op het bereik van een lens. Tegenwoordig zijn er twee verschillende soorten sensoren. Een full-frame sensor heeft dezelfde afmetingen als een ouderwets 35 mm filmnegatief (24 x 36 mm). 

Een crop-sensor, of APS-C, is kleiner en heeft een crop-factor, waardoor het effectieve bereik van een lens groter lijkt dan bij een full-frame sensor. Bij een crop-sensor moet je ongeveer 1,6 keer verder inzoomen om hetzelfde beeldresultaat te krijgen als bij een full-frame sensor. 

De cropfactor is meestal ongeveer 1,5x tot 1,6x voor APS-C. Dit betekent dat de brandpuntsafstand van een lens op een crop-sensor moet worden vermenigvuldigd met de cropfactor om hetzelfde beeld op een full-frame te krijgen. Een 50-150mm f/2.8 lens op een crop-sensor is daarom vergelijkbaar met het effect van een 70-200mm f/4 lens op een full-frame camera.